Preek/overweging gehouden in de Dominicus op zondag 25 juli 2021
Het is januari 2020 als ik voor het eerst haar track hoor. Er is nog geen Corona en ik sta naast mijn collega in de rumoerige kantine van mijn toenmalige werkplek in Rotterdam, het conservatorium. Op het schermpje van zijn I-phone zie ik Froukje zingen, een student van de pop-afdeling. In opdracht van de docent schreef ze een nieuwjaarslied. En zonder dat ze ooit een concert gegeven had, werd dat lied een hit en nu al bijna 3 miljoen keer gestreamd op Spotify. Het lied intrigeert me meteen en zodra ik op een rustige plek ben, luister ik het nog een keer. Ja, het is catchy.. door de beat en de tekst die er ritmisch ingeweven is. Het lied wordt snel opgepikt door de media en geframed als protestlied en Froukje zelf als klimaatactiviste. Er verschijnen verschillende interviews in diverse media. Ze is jong, net 19.
In de interviews toont ze zich nog aarzelend over wat ze eigenlijk wil zeggen met haar liedjes en ze is zoekend naar betekenis van haar succes voor zichzelf en voor de wereld. Dat ontroert me. Haar staan in het niet-weten. Haar openlijke aarzeling en voorzichtigheid.
Ze vertelt in een interview hoe ze zich wil verhouden tot het grote verhaal. En ook de druk voelt om dat ook te moeten doen. Maar dat ze ook vaak niet weet hoe. En dat ze het mist.. die onbezonnenheid van haar kinderjaren.
Froukje heeft vrij intuïtief geprobeerd in woord en melodie een levensgevoel te uiten…het voelt wat ongemakkelijk dat ik haar eerste potloodschetsen van háár blik op de wereld hier met mijn dikke theologenpen van commentaar ga voorzien. Maar … ik doe het omdat ik het belangrijk vind om profetische geluiden van jonge mensen in de samenleving te versterken en te laten resoneren met oude wijsheden en teksten.
De wereld staat in de fik. En ik zou het willen blussen. Maar het vuur is groter dan ik. Wie het refrein hoort ontkomt niet aan een gevoel van angst en machteloosheid.
Een herkenbaar gevoel… Zeker na het nieuws van de afgelopen periode over de extreme weersomstandigheden, de bosbranden in de VS en Siberië, extreme hitte in Oost-Europa en Canada, verwoestende overstromingen in Duitsland en omgeving en deze week in China.
De angst en het gevoel van urgentie contrasteert met de feestelijkheid en het optimisme van het Happy New Year, het drankje, de proost op het leven. We leven gewoon door en we sluiten onze ogen voor de wereld die in de fik staat.
Het lied doet mij denken aan een groot onderzoek van 5 jaar geleden naar het levensgevoel van jong-volwassenen in Belgie. Wat bleek? De Belgische jong- volwassenen liggen vast aan de ketenen van de angst: er heerst een narratief van de neergang. Maar tegelijk zien ze het voor zichzelf rooskleurig in. Het is een generatie die maatschappelijk pessimisme tegenover persoonlijk optimisme zet. Een generatie die eigenlijk zegt:
Met mij gaat het goed, maar met ons gaat het bar slecht.
Froukje haakt met haar lied in op dit levensgevoel. Ze stelt er vragen bij… met mij gaat het goed, maar met ons gaat het slecht? Gaat het echt wel goed met mij? Wat betekent het dat we onze ogen sluiten voor wat er in de wereld gebeurt?
Ook zij is opgegroeid met het geloof dat je het eigen leven in de hand hebt en dat je daarvoor zelf verantwoordelijk bent. Maar dat geloof is ten koste gegaan van een collectief verhaal.. Ze mist dat verhaal. Niet voor zichzelf maar voor ons allemaal. Het ontbreekt aan enig duidelijk doel aan de horizon. In een interview spreekt ze over de stress die ze voelt van het ‘steeds maar meer en beter’. We willen het allemaal en als we het ene hebben dan gaan we weer door naar het volgende. We zijn met steeds meer en we willen steeds meer, zingt ze. En als ze zingt dat ze stikt in de tijd die maar door tikt….dan hoor ik niet alleen de urgentie om iets aan het klimaat te doen maar hoor ik ook die verstikkende versnelling van het huidige levenstempo. Die stress van het steeds meer en steeds beter. Het put niet alleen de aarde uit maar ook onszelf. Het klimaat confronteert ons met de vernietigende ratrace waar we in terecht gekomen zijn.
Nu zou je misschien kunnen denken: hier is het zoveelste protestlied, ik weet al van de klimaatcrisis, ik draag mijn steentje al bij… ik koop biologisch, was mijn kleding met wasnoten en ga op vakantie met de fiets. Maar de waarde van dit lied wat mij betreft, is niet de oproep om verantwoordelijkheid te nemen voor de wereld. Het bijzondere aan dit lied schuilt wat mij betreft in haar woorden: Maar ik ben groter dan ik. Nadat we een aantal keer indringend horen dat het vuur groter is dan ik…Overweldigend en verstikkend.. komt daarna het besef en de verlossende woorden: maar ik ben groter dan ik. Daar klinkt een verlangen in door om deel te hebben aan een groter geheel in plaats van een bestaan dat alleen over je eigen genot en plezier gaat. Ik zie het als een ontwakend besef bij deze jong volwassenen dat niet alles begint en eindigt bij jezelf maar dat we onderdeel zijn van een groter geheel. Dat we het niet gaan redden als we steeds vertrekken vanuit ons allerindividueelste levensproject maar dat we een overstijgend geloof, een verhaal, een plan nodig hebben.
Veranderaars weten dit en u wist dat misschien ook allang: als je mensen echt wilt mobiliseren toon hen dan niet alleen het bedreigende vuur maar ook vergezicht van hoe het anders kan. Maar ik vind het bijzonder dat dit verlangen naar een geloof, een groter verhaal uitgesproken wordt door een 19-jarige. In de tijd dat ik nog docent was op een hogeschool had ik vooral te maken met jonge mensen die opgevoed waren in het neo-liberale gedachtengoed: vol opluchting vertelden ze mij keer op keer dat ze in alle vrijheid opgevoed waren, zonder geloof of levensbeschouwing. Ze waren vrij om zelf ergens in te geloven en vonden dat vooral een heel persoonlijk aangelegenheid waar de ander toch zo min mogelijk last van zou moeten hebben. Ik zag maar zelden een verlangen naar een groter verhaal. Maar als nu 10 jaar later dat verlangen naar een verhaal al 3 miljoen keer is beluisterd op Spotify, dan zijn de tijden dus aan het veranderen. Er is behoefte aan een verhaal voor ons allemaal.
Wat ik zo mooi vind aan het lied van Froukje is dat je voelt dat ze zich met haar ziel aan het oriënteren is. Ze gebruikt haar aandacht, haar focus en haar geweten om zich af te stemmen op haar intuïtie, haar grote vragen en de tijdgeest waarbinnen ze leeft. Zij doet me denken aan een profeet. Die heel intuïtief ervaart en voelt dat ze groter is dan zichzelf. Dat ze iets te zeggen heeft vanuit een heel ander perspectief, een onaardse boodschap geheel tegen de heersende tijdgeest in. Maar dat ze nog niet goed weet hoe en wat.. ze begeeft ze zich op onbekend terrein.. het is nog te groot en overweldigend.
In de Bijbel wordt juist dat intuïtief en aarzelende zoeken en antwoorden op die roepstem gewaardeerd en herkend als een authentieke godservaring. Ik denk aan Mozes, die zich geroepen voelt maar nog niet bij machten is om daar stem en daad aan toe te voegen… het is groter dan hem… Mozes krijgt Aaron om hem te helpen. En ik denk dat Froukje in de muziek haar Aaron zal vinden.
Haar profetische geluid zet mij aan het denken: de verhalen over een betere wereld worden nu vooral gemaakt door reclamemakers… waarin we nog steeds worden aangesproken als consument. Het verhaal over een betere toekomst is nog altijd een verhaal dat gaat over meer en beter en groei. Waarin we gevangen blijven in die ratrace. En ook de politiek durft niet met een ander verhaal te komen: de geopolitiek is teveel verbonden met economische belangen.
Ik beschouw het lied van Froukje als een noodkreet: kom met een goed verhaal, een heel ander verhaal. Inspireer mij tot een leven waarin wij niet meer gevangen zijn in die ratrace van meer, meer, meer. En ik stel mijzelf de vraag: welk verhaal zou ik Froukje willen meegeven?
De woorden van de monnik en mysticus Thomas Merton kwamen in mij op. Hij schreef: ‘We leven niet ten volle door simpelweg meer te doen, meer te zien, meer te proeven en meer te ervaren dan we ooit eerder hebben gedaan. Integendeel, sommige mensen moeten er nog achter komen dat we pas ten volle gaan leven als we de moed hebben om veel minder te doen, zien, proeven en ervaren als gewoonlijk. Het verbindt ons opnieuw met onze verbeeldingskracht.’
Zijn gedachten brengen me terug naar de vakanties in mijn jeugd. Hoe ik door gebrek aan speelgoed aan de slag ging met wc papier en daar een hele poppenfamilie van maakte. Ik had niets maar ik speelde met alles en ik herinner me nog goed die staat van verveling die ik nu herken als een houding waarin je open staat voor de wereld om je heen. Het is een kwetsbaarheid.. je laat je door iets van buiten raken. Een houding van niet willen beheersen en afdwingen, maar luisteren en reageren. En dan ineens zie je het: dat wc papier de grondstof is voor een papierenpop. Pas als we de moed hebben om veel minder te doen, zien en ervaren als gewoonlijk, worden we verbonden met onze verbeeldingskracht.
Ik wens ons dat toe, een vakantie vol van verbeeldingskracht. En de moed om minder te durven doen. Om leeg te worden: VACARE, betekent leeg worden in het latijn. Ons woord vakantie stamt daarvan af: vakantie betekent letterlijk ‘leeg worden’.
Een tijd van leegte.
Moge het zo zijn.