Preek/overweging gehouden in de Dominicus op zondag 31 dec 2023

Stel je voor dat wij met elkaar het oude jaar zouden mogen afsluiten vanavond. Dat we om 11 uur vanavond onder deze sterrenhemel weer bij elkaar komen en het laatste uur van dit jaar samen doorbrengen, met stilte, met gebeden en liederen. Dat zou ik zo mooi vinden.

Want weet je, ik zie er altijd een beetje tegenop. Ieder jaar voel ik meer en meer verzet tegen het vieren van Oud en Nieuw. Ik ben niet meer zo’n nachtbraker. En ik kan niet meer genieten van het vuurwerk vanwege de schade aan mens en milieu. Om nog maar te zwijgen over de gedachten wat je allemaal had kunnen doen voor het geld wat de lucht ingeschoten is. Ieder jaar vraag ik me daarom af: kan het ook anders?

En er is nog iets wat me ieder jaar weer fascineert. Het collectieve eerbetoon aan de kloktijd. De viering van Oud en Nieuw lijkt een eredienst aan de klok als absolute grootheid en heerser over ons dagelijks leven. Met z’n allen kijken we hoe de kloktijd verloopt naar 12 uur. Dat heeft betekenis omdat we het met zo velen doen, dat geeft een gevoel van verbondenheid en synchroniteit. Maar we zouden dat gevoel ook kunnen krijgen door met z’n allen een nieuwjaarsduik te nemen. Of door met elkaar de laatste zonsondergang van het jaar te bekijken. Maar in plaats daarvan is het de kloktijd die centraal staat in de oudjaarviering.

Ook wel een confronterend beeld, vind ik. De tijd die altijd maar doortikt. De tijd die als zand tussen je vingers glipt. De tijd als absolute grootheid, die je gunstig gestemd kan zijn of je juist op de hielen zit. Die je kan verliezen of juist winnen. Er is weinig romantisch te ontdekken aan de tijd. De klok is historisch ook niet los te zien van het streven naar groei, kapitaal en productie. Dus wat vieren we eigenlijk met oudjaarsavond? Is het echt de klok die ons samenbrengt? Is het echt het vieren waard dat vanavond de 3 een 4 wordt? De dichter Jorge Luis Borges stelt dezelfde vragen. De ware reden, zegt hij, die ons samenbrengt op oudjaarsavond is het vaag en algemeen vermoeden van het raadsel van de Tijd.

Daarin klinkt een besef door dat tijd iets bijzonders is. Kahil Gibran schreef over de tijd, dat de tijd net is als de liefde, ongedeeld en mateloos. De tijd als een vloeibare stroom. De tijd die relatief is en niet absoluut. In ons mensen zit blijkbaar een vermoeden van tijd die veel verder reikt dan de kloktijd. En het is dat vermoeden dat ons samenbrengt op oudjaarsavond, zegt de dichter Borges. Het lijkt me een mooie intentie! Laten we deze nacht een eerbetoon brengen aan het raadsel van de tijd.

Misschien was dat ook de intentie van de oudjaarsvieringen in de protestantse kerken, ooit aangeduid als het Plechtig Dankuur.  Dan werd er gebeden en gelezen uit psalm 90. In uw ogen zijn duizend jaren als de dag van gisteren, staat er in die zogenoemde nieuwjaars psalm. Het raadsel van de tijd, uitgedrukt als een goddelijke ervaring. Ik heb lang getwijfeld of ik deze psalm zou laten klinken deze ochtend. Onder uw toorn verstrijken onze dagen, staat er als titel boven de psalm. De toorn van God, de nietigheid van de mens, het leven als een tranendal: daar gaat het over. Als we daar deze ochtend al mee beginnen, dacht ik, dan kan er geen oliebol meer bij.

Maar als de oliebol u niet verzadigd heeft vanavond, lees dan nog even die nieuwjaarspsalm. En kijk dan door die zware woorden heen, naar welk verlangen in deze tekst opgeroepen wordt. Het verlangen naar een universele levenskracht, een levensritme die de mens draagt. Naar een eeuwige die voorbij gaat aan uren, seconden, jaren en dagen, maar dat alles omvat. Naar die ene, in wiens ogen al jouw levensjaren zijn als de dag van gisteren. Ik  beloof je: een betere relativering van de kloktijd, zul je niet vinden vanavond.

In psalm 90 gaat het over de vergankelijkheid en hoe snel ons leven voorbijgaat. Maar vervolgens staat er niet: geef ons meer dagen! Maar er staat: geef ons evenveel dagen van vreugde als van verdriet. Misschien wel meer dan een verlangen naar een lang leven, is er een verlangen naar het goede ritme. En wat bepaalt dat ritme dan? Prediker leert ons dat de mens het leven niet in z’n hand heeft maar dat er een soort natuurlijk ritme is wat het leven van de mens beweegt. Het gaat over de cycli in de tijd. Er is een tijd van komen en gaan. Er is een tijd van doen voor laten. Het gaat over het ritme van het leven.

Ook dat is een mooie correctie op ons huidige tijdsbesef. Wij leven vaak met het beeld van de tijd als lineair: je komt uit het verleden, bent in het heden en gaat naar de toekomst. Lange tijd is dat idee ook versterkt door het christelijke gedachtengoed van de eschatologie, de eindtijdverwachting. Maar in het Oude Testament vinden we een ander tijdsbewustzijn. Dat wordt duidelijk in de taal van het oude testament. Het Hebreeuws. De werkwoorden in het Hebreeuws zijn niet gekoppeld aan “tijdsperioden”, zoals wij die in onze taal kennen. Verleden, heden en toekomst zijn nog geen gescheiden “vakjes”. Het Hebreeuws maakt slechts onderscheid tussen een gebeuren dat voortduurt en een gebeuren dat in een ogenblik plaatsvindt. Ook weleens aangeduid als trage en snelle tijd.

Ik moest aan dit onderscheid denken toen ik onlangs het verhaal van een collega aanhoorde. Ze vertelde hoe haar leven de laatste twee jaar als een aaneenschakeling van hoogtepunten was: een gezonde baby, een huwelijk, een nieuw huis, een nieuwe baan, een gezond en fit lichaam. En hoe dat alles ook gepaard ging met een nauwgezette planning. Alles was precies op elkaar afgestemd: werk, vrije tijd, gezin. En ze genoten er samen van maar toch sprak ze haar verlangen uit om er meer bij stil te staan. Maar hoe? Door een stil-sta-moment in te plannen? Door vaker samen uit eten te gaan? Ze keek me vertwijfeld aan. En ik dacht aan die trage en snelle tijd. Er is hier behoefte aan trage tijd, wist ik. En ik moest ook denken aan wat m’n oma altijd zei na de dood van haar man: ik ben uit m’n ritme.

Mijn collega mist een goed ritme. Want haar leven klinkt als een klok en er is zeker ritme, maar het klinkt als een mechanisch ritme, een ritme dat je uitput. Dat is anders dan een cyclisch ritme. Een cyclisch ritme heeft vaak haar oorsprong in natuur en kosmos naar ook religie. Deze ritmes zijn niet strak als een metronoom maar brengen lichtere variaties. Als een hartslag, een menstruatiecyclus of een kerkelijk jaar. Herkenbaar maar tegelijk een vorm van opnieuw beginnen. Dat zijn levensritmes.

Ik herkende in het verlangen van mijn collega een verlangen naar een ritmische afstemming tussen gewone en bijzondere dagen. Van oudsher bepaalde de religieuze kalender deze afstemming. Maar voor velen is een vast programma voor de afwisseling van het gewone en bijzondere niet meer voorhanden. Er is wel steeds meer aandacht voor die biologische ritmes: zoals de menstruatiecyclus en het bioritme. Er zijn steeds meer mensen die met behulp van die natuurlijke ritmes op zoek gaan naar het goede ritme.

Wat ik mooi vind aan het verhaal van m’n collega, is dat haar verhaal ten diepste gaat over de ervaring van tijd. Daar zouden we veel vaker naar moeten vragen. Ik ben gewend om na de viering even te kijken naar de duur van de viering. Maar ik vraag nooit: hoe lang voelde de viering? Hoe lang voelde de preek? We zijn het niet gewend om tijd als ervaring in te brengen. We zeggen ook altijd ‘het ís tijd om te gaan’ in plaats van ‘Het voelt voor mij als een goed moment om op te stappen’.

Hoe zou het zijn als we ons daarin wat meer zouden oefenen? Veel verder dan het herkennen van snel of traag, zullen we in het begin niet komen. Tijd waarnemen en ervaren is ook lastig. We herkennen tijd vaak pas als het in een ritme zit. Maar laten we het proberen, echt, het zit in ons. Als kind deed ik het. Er zat namelijk op sommige ochtenden een duif te koeren naast mijn slaapkamerraam. Dat gaat altijd in sequenties, in een ritme. En die telde ik dan. En dan sprak ik met mezelf af, als ik bij 10 ben, stap ik uit bed!

Laten we daar dit nieuwe jaar mee gaan experimenteren: met nieuwe ritmes en oude ritmes. Laten we onze tijdgeest oprekken. Laten we onze gebeurtenissen en ervaringen tijdbaar maken. Dat woord bestaat niet. Maar bij deze introduceer ik m. Als nieuw woord van 2024. Als ode aan het raadsel van de tijd!  Laten we dat vieren vanavond. Ik wens jullie een avond die dierbaar en duurbaar is.

Moge het zo zijn.