Het is april 2021 en wij hebben nu al ruim een jaar een zogenoemde thuiszitter in ons gezin en bijgevolg een thuiszittende ‘werkeloze’ moeder. Onze jongste zoon is niet de enige. Er zijn duizenden kinderen die geen aansluiting kunnen vinden met het huidige onderwijs en daardoor thuis zitten. Te vaak wordt dit als een probleem van het kind gezien. Of als een incident. Een groep van 300 bezorgde ouders maakt zich in de belangenvereniging ‘Onderwijsaffaire‘ sterk voor deze kinderen en pleit voor leerrecht in plaats van leerplicht (schoolplicht). Kinderen hebben dan recht om overal en altijd te leren, ook als ze dat vanuit huis willen doen of deels thuis en deels school. De belangenvereniging hoopt op deze manier scholen nog beter aan te kunnen spreken op hun zorgplicht. Scholen zouden nu vaak hun handen aftrekken van kinderen die thuis zitten: ‘We kunnen pas wat doen als uw kind weer naar school komt.’ Eerder schreef ik in dit verband al over mijn verbazing over wat er overblijft van een onderwijsgemeenschap op het moment dat je niet meer op school komt.

Deze belangenvereniging dient wat mij betreft een grotere groep dan alleen de thuiszitters. Want deze thuiszitters zijn als de kanaries in de kolenmijn: ze zijn een indicatie van dat er iets mis is in het onderwijsland. En hun pleidooi voor leerrecht i.p.v. leerplicht vraagt wat mij betreft niet alleen een herziening van het wettelijk kader. We hebben met de Wet op het Passend Onderwijs gezien dat je niet alles met wet- en regelgeving kunt oplossen. Er is meer nodig om scholen inclusiever te maken.

Wat je wilt is dat de gesprekken in de lerarenkamers gaan over de bedoeling van hun handelen en onderwijs in plaats van over ‘wat moet of wat hoort’. In dat kader zou ik alle schooldirecties willen uitnodigen om met hun teams in dialoog te gaan over hun begrip van een ‘schoolgemeenschap’ en hoe inclusief of exclusief die eigenlijk is. Om met elkaar in gesprek te gaan over de pijlers in hun visie: waar sluiten ze af en waar breken ze open? Neem bijvoorbeeld de oneliner ‘Onderwijs doe je samen’. Dat lijkt misschien een heel uitnodigende uitspraak maar niet voor kinderen die liever alleen willen werken. Of deze: ‘Basisschool klimop, gericht op groei’. Daar lijkt niets mis mee maar het bevat impliciet het oordeel dat stilstand niet goed is en schept een klimaat van doelgerichtheid, effectiviteit en evidence based werken.

Rijke gesprekken voeren in de teamkamers van de basisscholen, daar steek ik mijn vinger voor op. Met rijk bedoel ik gesprekken met veel verschillende geluiden maar ook oorverdovende stiltes. Waar niet alleen succes maar ook falen op tafel komt. Wat verder gaat dan anekdotes en meningen. Een rijk gesprek ontstaat in een (oordeels)vrije ruimte. En dat vraagt ook om bewustwording van wat die vrije ruimte beperkt: tijd, fysieke ruimte, sociale interacties, wet- en regelgeving, hiƫrarchische structuren.. En ten slotte: bij rijke gesprekken geldt dat het middel ook het doel is. Deze gesprekken hebben waarde op zich. Dat vraagt van de teamleden en directie om weerstand te bieden aan het denken in opbrengsten en doelen.