Op mijn achttiende begon ik aan mijn studie Theologie in Tilburg. Geen vanzelfsprekende keuze, maar dat realiseerde ik mij toen nog niet. Ik wilde lang en veel studeren! En me eigenlijk alleen maar bezig houden met de grote vragen van het leven. Ik wilde filosofie, psychologie, sociologie, rechten, letteren en geschiedenis studeren. En dat terwijl ik op de middelbare school een echte bèta was en het liefst sommetjes maakte. Theologie was nog een van de weinige studies waar je zeven jaar studiebeurs voor kon krijgen. En een studie waarin al die vakken aan bod kwamen. Een echte klassieke studie met ‘klassieke’ vakken zoals Retorica en Metafysica. Alhoewel ik in het uitgaansleven regelmatig deed alsof ik psychologie studeerde, om zo te voorkomen dat ik weer eens moest gaan uitleggen waarom God wel of niet zou bestaan, heb ik geen seconde spijt gehad van deze studiekeuze. Ik heb die zeven jaar ruim volgemaakt, waarbij ik aan meerdere universiteiten en hogescholen mocht studeren. Ik schoolde mij tot Geestelijk Verzorger. En daarna studeerde ik als praktisch theoloog af aan de Katholieke Universiteit Utrecht. Mijn doctoraal scriptie ging over de betekenis van het heilige voor jonge mensen. Het belangrijkste dat ik leerde tijdens mijn opleiding is dat dé waarheid niet bestaat en dat er vele interpretaties mogelijk zijn. Deze studie leerde me te redeneren maar vooral ook te nuanceren.

Tijdens mijn studie leerde ik de ‘oude talen ‘ te vertalen: Grieks, Latijn en Hebreeuws. Als een wiskundige benaderde ik aanvankelijk deze vreemde taalsystemen. Uren zat ik reepjes tekst te ontcijferen. Maar steeds meer ontwikkelde ik een taalgevoeligheid en een liefde voor taal. Ik geniet van het lezen van boeken, van mooie zinnen. Eigenlijk van alle taaluitingen. Maar ik kijk ook altijd nog naar taal als sociaal systeem.