Ik ben een liefhebber van damestijdschriften. Modebladen, zeg maar. Maar door het lezen van het essay van Marli Huijer over Beminnen, ben ik me nog meer bewust geworden dat deze modebladen mij ook de ideale identiteit van de westerse vrouw voorhouden. Huijer geeft een treffende omschrijving: ‘Die van de ambitieuze, hardwerkende en seksueel vrije vrouw. Een vrouw die haar passies in werk en seks zonder schaamte en schuld kan uitleven. En via dit ideaal wordt zij een kapitaalkrachtige consument die in het najagen van haar passies flink geld uitgeeft. Zij is van lustobject getransformeerd in een lustsubject, een vrouw met een eigen, onafhankelijke ‘ik’, die er assertief voor kiest haar seksuele driften de vrije loop te laten.’ (p.52)

Dit essay raakt me ook op een andere laag. Het resoneert aan mijn behoefte aan meerduidigheid. Mijn missie om in het leven zoveel mogelijk ‘open te breken’ in plaats van ‘af te sluiten’: perspectief laten ontstaan. Huijer omschrijft zo mooi het keurslijf wat ik soms kan voelen: ‘Elke bekentenis tot een identiteit draagt  het gevaar in zich dat we in die identiteit worden opgesloten, dat we ons moeten gedragen naar de normen en verwachtingen die erbij horen en niet meer vrij zijn een andere identiteit aan te nemen.  ederlanders mogen zeggen nog zo tolerant te zijn tegenover een diversiteit aan seksuele identiteiten, ze worden normerend zodra mensen zich tot een identiteit hebben bekend.’ (p.22) ‘In de bekentenissen maken vrouwen zichzelf tot een seksueel personage: ze zijn ‘alleenstaand ouder’, ‘polyamoureus’, ‘monogaam’, ‘happy single’, ‘gescheiden’, ‘lesbisch’, ‘kinderloos’. Identiteiten waaromheen vrouwen zich kunnen organiseren. Bij ieder personage horen eigen normen en regels. Wie daarvan afwijkt kan rekenen op verontwaardiging en sociale uitsluiting. … Hoe vrij de seks in de westerse wereld ook mag lijken, zij is van begin tot eind bezet met disciplinerende machtsmechanismen die onophoudelijk zorgen dat mannen en vrouwen zich houden aan de collectieve regels van het goede fatsoen.’ (p. 27)