Geertje Lobs  28.10.1920 – 17.02.2019

Lieve oma, Ik herinner me dat jij….

Limonade in dat Chinese theeservies deed en tumtummetjes in een schaaltje en dat ik dan met de poppen in de eetkamer speelde en jij vanaf de eetkamertafel toekeek hoe Rommy en ik vader en moeder speelden. Jullie hadden voor mij van een wasmand een poppenwieg gemaakt en kleertjes gebreid en genaaid. Het allermooiste vond ik de poppenketting met glinsterende kralen.. en dat de pop witte laarsjes had.

Ik herinner me dat jij….

Nog lang haar had. Je droeg het opgestoken achter op je hoofd. Iedere ochtend pakte je de prullenmand, zette die op de eettafel en zette daar een spiegel tegen aan. Je pakte het mintgroene bakje met haarspelden, de haarlak en de borstel. Die stonden in de gang boven de kelderdeur. En dan deed je je haar. En spoot je na afloop een wolk haarlak er over heen. Elnett, in de gouden bus. Naast de kapspullen in de gang stond ook een bakje met flesjes nagellak. Parelmour roze of rode. Ik mocht dan jouw nagels doen.

Ik herinner me dat jij…

Naast me lag in het grote bed. Als we bij jullie waren in Roordahuizum, mocht ik bij jou in bed. Het raam altijd op een kiertje. Op het bedhoofd stonden poppen in klederdracht. En een geborduurde ronde doos met daarin een verzameling kettingen en armbanden. De lakens waren stijf gestreken en met moeite wurmde ik mij daaronder…ik ruik nog de geur van jouw wasmiddel. Ik werd meestal wakker als jij er later op de avond bij kwam liggen. Dan knipte jij namelijk het bedlampje aan om nog even te lezen. En als je dan hoorde dat ik wakker was dan legde je het boek weg en dan deed je beide benen met een zwier in de lucht. Dan liet je mij zien hoe lenig je nog was. Jij kon dan heerlijk vertellen over jouw opoe in Brielle en over hoe gelukkig je daar was. Meestal kwam er dan ook nog een kat op bed liggen. Dan werd het een gesprek met zn drieën. Want de katten waren voor jou altijd volwaardige gesprekspartners. Als ik niet kon slapen vroeg ik je om nog een keer het verhaal te vertellen van dwergepaartje piggelmee. Ik weet ook nog dat ik in de nacht weleens wakker werd van jouw gesnurk of in de ochtend van het geluid van spreeuwen in de dakgoot. En dat als ik dan wakker lag in de nacht, ik altijd precies wist hoe laat het was omdat je eerst de klok in de woonkamer hoorde slaan en daarna de kerkklok in het dorp.

Ik herinner me dat jij…

Zo heerlijk kon koken! Dat je altijd de aardappels na het afgieten nog even kort liet droogkoken op het vuur. Dat je het vlees zachtjes liet garen op het petroleumstelletje. Dat je snijbonen sneed in een snijbonenmolen en daar dan altijd een komkommersalade bij maakte met azijn, peper en zout. De snijbonenmolen, de koffiemolen, het petroleumstel, de potten met Engelse drop en griotten op de kast, de twee kookwekkers die heel hip in de keukenkast waren verwerkt en een heel schel geluid maakte als ze afgingen. De groene afwasteil waarin jij altijd met kokendheet water de afwas deed. Ik herinner het mij allemaal nog zo goed.

Ik herinner me dat jij…

Ontbeet met langetjes van Verkade en deze doopte in een glas pikzwarte thee met twee klontjes suiker. Wij mochten ontbijten met beschuit met roomboter en witte basterdsuiker. Dan om 10 uur was er koffie met warme melk en een plak ontbijtkoek met vieze stukken gember. We speelden dan ook weleens scrabble maar meestal hielp ik je bij het invullen van een monsterdoorloper. Dan kwam altijd het woordenboek op tafel. Drie groene delen van Van Dalen. En ik herinner me dat je rookte. De sigaretten lagen in de la. Belinda en soms Belinda Mentol.

Ik herinner me….

Dat jouw leven vol met routine en discipline zat. Alles ging altijd op eenzelfde manier. Het hele huishouden was een voorspelbaar proces waar ík zelfs de regels van kende. De week had een vaste indeling, de dag een vast ritme. Ik wist hoe je altijd volgens een bepaalde volgorde de was aan de lijn hing. En juist die voorspelbaarheid was heerlijk als kind.

Lieve oma, ik herinner me nog zo veel van hoe jij was. Ik maakte van dichtbij mee hoe jij leefde. En ik kan nog uren vertellen over hoe ik de dagen in Friesland beleefde. En ik ben daar zo dankbaar voor. Zo dankbaar dat ik al die herinneringen aan jou en opa, aan het dorp met mij meedraag.

Want ik zag hoe jij de laatste jaren zelf regelmatig op reis ging in je hoofd en genoot van al die herinneringen die jij had over jouw opa en oma. En ik weet daarom dat ik een rijk mens ben omdat ik al die herinneringen met mij mee mag dragen. Dank je wel, oma, dat je er voor mij was. Ik zal je nooit vergeten.