Toen Linkedin mij onlangs in contact had gebracht met een oude middelbareschoolvriend besloot ik dat het tijd was om deze prille sentimental journey nog wat verder door te zetten. Ik ging op zoek naar sporen van die ooit zo innige vriendschap en kwam uit bij een schoenendoos vol gevouwen papiertjes in allerlei formaten. Een voor een vouwde ik de briefjes open en las de inhoud alsof ik een pakket met gelukskoekjes had gekregen. Dit was een doos vol geschreven whatsappberichten uit mijn tienerjaren. Rijkelijk gedecoreerd met zelfgetekende smileys en hartjes. Korte berichten en weinig diepgravend. Welke avond we zouden gaan skaten… Wanneer ik weer eens kwam logeren…Naar welke film we konden gaan… En wie nu eigenlijk wiens BFF was. Over dat laatste veruit de meeste berichten.

Mijn opgraving activeerde mijn geheugen en de rest van de avond herleefde ik scenes uit mijn tienerjaren. Het vervulde mij met een gevoel van dankbaarheid. Dankbaar voor al die oefeningen in vriendschap en menswording die vastgelegd waren in opgevouwen stukjes papier. Maar er sloop ook een triest gevoel mijn gemoed binnen. Want ik wist dat er op mijn zolder nog twee grote dozen stonden vol met brieven en krabbeltjes van latere vriendschappen. Maar ik wist ook dat de laatste keer dat ik een briefje in een doos stopte rond de eeuwwisseling was. De elektronische snelweg had de dozen ingeruild voor mailboxen en de zolder was vervangen door een uitdijend digitaal universum waarin alles uiteindelijk onvindbaar zou zijn. En omdat met die digitalisering de berichtenstromen verhonderdvoudigden, is dat misschien maar goed ook.

Het trieste gevoel had vooral te maken met het indringende besef dat mijn kinderen waarschijnlijk nooit verrast zouden worden door stiekeme briefjes van vrienden in hun jas of schoolboek. Nooit het plezier zouden beleven van het schrijven met een geurpen op mooi briefpapier aan je penvriendin in Zeeland. En dat ze nooit een zenuwinzinking zouden krijgen van een leeg velletje postzegels. Laat staan dat ze hun thee zouden drinken onder de kapstok in de hal in afwachting van die ene brief.

Maar het allerergste vind ik dat ze later als ze groot zijn misschien wel spoorloos hun geheugenruimte moeten activeren. Dat ze geen doos met briefjes hebben. Geen stapel oude volgekrabbelde agenda’s die hun terugbrengt naar langvervlogen tijden.

Mijn hartenkreet gaat daarom uit naar al die ondernemers in Nederland die zitten te wachten op een gouden kans, een gat in de markt. Ik daag ze uit om een app te ontwikkelen die naar hartenlust en zonder AVG-gene grabbelt in je digitale uitlatingen en die daarvan een mooie collectie maakt die je iedere maand met de post bezorgd krijgt. En voor de fijnproever zou er een deluxe versie moeten komen waarin jouw mooiste chats iedere maand als opgevouwen briefjes geleverd worden in een doos.