De maand augustus ligt als een onbeschreven blad voor me. En ook september en oktober, november en december. Een vreemde gewaarwording voor mij. Normaal gesproken bereid ik me nu, zittend voor de tent ergens in het buitenland, voor op een nieuw werkjaar. Ik formuleer nieuwe voornemens, bedenk betere leidende principes en soms zelfs een verlanglijstje met belevenissen voor het nieuwe jaar. Deze nieuwe situatie vervult me met vreugde en verwondering maar ook met onrust en onzekerheid. Ik zegde een prachtige baan op per 1 augustus om meer aandacht en tijd te hebben voor de ontwikkeling van mijn kinderen. De aanleiding was mijn jongste zoon. Sinds januari zit hij thuis. Vastgelopen op school, perspectiefloos en vogelvrij voor allerlei oordelen, verzonnen en in het echt. En daar sta je dan met al je goede bedoelingen, carrièreperspectieven en opvoedingsidealen. In een klap lijken ze niets meer waard.

Ik zat vast. Wij zaten vast. Ik moest opnieuw gaan ijken, observeren, mijn waarden tegen het licht houden. Ik moest weer opnieuw geboren worden. Alles kwam in beweging. Op mijn werk groeide de vraag ‘Wat doe ik hier eigenlijk?’ uit tot een niet meer te omzeilen olifant. Mijn zoon kwam nog meer tot stilstand en ik wist dat er maar een uitweg was. Ik moest eerst gaan bewegen om vervolgens beweging bij hem en in ons gezin te krijgen. Ik voelde dat ik een belangrijke sleutel in handen had. Niet mijn zoon, niet de hulpverlening, niet school. Maar ik. Als ik zelf weer vrijheid en lichtheid zou gaan voelen, dan zou er weer wind onder mijn vleugels komen en zou ik als een adelaar in de lucht zowel het overzicht als de details in ogenschouw kunnen nemen.

En zo geschiedde… in maart kondigde ik aan mijn contract (een fulltime job als leidinggevende) niet te gaan verlengen omdat ik een andere work-life-balance beoogde. Vanaf dat moment kwam er al beweging en ontstond er ruimte voor nieuwe perspectieven. Ik ging anders naar mijn rol als moeder kijken. Ik ontdekte dat ik nog was blijven steken in het soort opvoeden dat je doet met jonge kinderen: het verzorgen, dirigeren en voordoen. En dat was geslaagd. Ze gingen goed, die jongens van mij. Zelfstandig naar school, vriendjes, muziek maken, mooie rapporten, aangepast gedrag… alle vinkjes kon ik zetten. Maar ik heb de afgelopen maanden ontdekt dat mijn taak er nog lang niet op zit. Naarmate kinderen ouder worden, neemt hun behoefte aan oriëntatie toe: een idee hebben wie ze zijn, wat echt is, waarom dingen gebeuren, wat goed is, wat dingen betekenen. Kinderen zijn niet in staat zich alleen te oriënteren, daar hebben ze betekenisvolle volwassenen voor nodig. Volwassenen waar ze aan gehecht zijn. En dat hechten, tja, dat kon toch wel beter. Een overvolle klas met drukke kinderen en met steeds wisselende leraren… op de BSO ook overgeleverd aan leeftijdsgenoten… en eenmaal thuis wedijveren de social media en de games met oprechte aandacht en tijd met mij en mijn man. Hechting tussen volwassenen en kinderen is een hele opgave in deze tijd.

Het werk van Gabor Maté, een arts die gespecialiseerd is in de ontwikkeling van kinderen, heeft mij de afgelopen maanden enorm geïnspireerd en geholpen om opnieuw zicht te krijgen op mijn rol als opvoeder en om prioriteiten te stellen. De hechtingsrelatie van ouders met hun kinderen moet wat hem betreft de voornaamste zorg zijn en is het beste pad richting genezing van allerlei ontwikkelingsstagnaties en -stoornissen. Hij laat een stevig tegengeluid horen, tegen de heersende opvoedprogramma’s (belonen, time-out), tegen de maatschappelijke opvattingen over wat goed is voor kinderen. Het fundamentele probleem, in zijn ogen, dat wij als ouders moeten aanpakken, is dat van de wedijverende hechtingen die onze kinderen bij onze liefhebbende zorg hebben weggelokt.

In zijn werk besteed hij veel aandacht aan de theorieën van Otto Rank over tegenwil (instinctieve, automatische weerstand tegen elke waarneming van druk). In situaties waarin aan onrijpe tieners voortdurend opdrachten worden gegeven door mensen aan wie ze niet gehecht zijn, kan tegenwil zich gemakkelijk verankeren als hun fundamentele reactie op de volwassen wereld. Het tegenwil instinct gaat tegen onze noties in van hoe kinderen horen te zijn. We handelen onder indruk dat kinderen universeel ontvankelijk zouden moeten zijn voor de leiding van verantwoordelijke volwassenen. Kinderen willen wel degelijk van nature meewerken maar alleen binnen de context van verbintenis en alleen als de hechtingsmacht voldoende is. Hechting is de baarmoeder voor volwassenwording (Maté & Neufeld, 2014) (Deze video geeft ook mooi de kern weer van de theorie van tegenwil).

Augustus, dus. Een heerlijke leegte om mezelf weer opnieuw uit te vinden. Als moeder, als echtgenoot, als minnares, als vriendin, als carrièrevrouw… Maar zonder oefeningen of trainingen. Ik ga gewoon hechten met wie me dierbaar is. Om te beginnen met mijn kinderen!